Al sinds de neolithische revolutie, een periode vanaf ruwweg 10.000 jaar geleden waarin mensen begonnen met landbouw en stopten met jagen en verzamelen, weten we als mensen onze leefomgeving aan te passen aan onze behoeften. We zijn huizen en straten gaan bouwen, waterwegen gaan aan- of omleggen, landbouwgebieden gaan droogpompen. We hebben grote ingrepen gedaan in het landschap om ons heen, ten gunste van onszelf. We hebben daarbij ook geleerd dat we steeds minder ons gedrag hoeven aan te passen aan een situatie, maar dat we het onszelf makkelijk kunnen maken met allerlei technologie. De gloeilamp en het watercloset met riool zijn hiervan klassieke voorbeelden. Gedurende millennia is, uiteindelijk op nagenoeg mondiaal niveau, onze levensstijl ontwikkeld tot het huidige hoog technologische niveau.
Actieve vs. passieve klimaatmaatregelen
Ten aanzien van klimaatadaptatie is juist de rol van technologie echter niet altijd even eenduidig. Als gevolg van de beschikbaarheid van technologie is traditioneel onze eerste reactie om meer te gaan pompen als we dreigen natte voeten te krijgen, of gaan we meer water sproeien bij droogte en in de zomer zetten we de airco aan tegen de hitte. Allen legitieme maatregelen om overlast tegen te gaan, maar ook maatregelen die een zekere mate van inspanning en energie blijven vragen gedurende de toepassing ervan. Men zou kunnen stellen dat dit vormen zijn van ‘actieve’ klimaatadaptatie. Deze actieve vormen van klimaatadaptatie lossen lokaal problemen op: ons thuis is koel en droog en de landbouwgebieden productief. Maar in bijna alle gevallen gaan dergelijke maatregelen ten koste van iets anders in een groter geheel beschouwd, zoals een verhoogde CO2-uitstoot, bodemdaling of de teloorgang van natuur.
Hoewel deze actieve klimaatmaatregelen voor een deel onmisbaar zijn geworden voor onze levensstijl, is het inmiddels onmiskenbaar dat we tegen grenzen aan lopen. We kunnen niet langer onbelemmerd onze leefomgeving blijven aanpassen aan onze wensen en ons gedrag. We kunnen niet blijven bouwen en produceren, zonder rekening te houden met de natuurlijke wereld om ons heen. We zullen dus naast de ‘actieve’ maatregelen op zoek moeten gaan naar andere maatregelen. Maatregelen die wel een eenmalige investering vragen om aan te leggen, maar daarna een robuust systeem vormen waar geen energie meer naartoe gaat. Zogenaamde ‘passieve’ klimaatmaatregelen die juist de uitstoot van CO2 compenseren, maatregelen die de natuurlijke balans helpen herstellen.
De natuur als antwoord
Het antwoord is gelukkig dichtbij. De natuur heeft op vrijwel al onze moderne uitdagingen een oplossing. Strategisch geplaatste bomen voorkomen hittevorming door schaduwvorming, door verdamping en door het creëren van reliëf. Groene daken en gevels veranderen verharde bouwoppervlakten in sponzen en bieden ruimte voor nieuwe natuur. Een verlaagd plantvak of grasveld biedt ruimte voor het bergen van regenwater en laat het water infiltreren in de bodem. Waarom zou iedere regendruppel op straat meteen het riool in moeten verdwijnen, terwijl met een eenvoudig verlaagde stoepband of een infiltratiekolk het water eerst de kans krijgt om te infiltreren en pas als laatste redmiddel in het riool stroomt?
Waar het vaak op neer komt is het imiteren van natuurlijke ideeën en principes om menselijke toepassingen uit te vinden, te verbeteren en duurzamer te maken. Als groenspecialisten zijn we gewend om te denken vanuit de natuur en functionele ecosystemen. We hebben ervaren dat we juist in de door ons mensen zo ingrijpend veranderde leefomgeving, er veel waarde toegevoegd kan worden door ecosystemen in de bebouwde omgeving terug te brengen.
En wanneer de groene maatregel goed is aangelegd, is het onderhoud (inclusief renovaties) in vergelijking met kunstmatige alternatieven erg rendabel. Zeker wanneer de meerwaarde van groen voor de leefomgeving daarin wordt meegerekend. In de meeste gevallen is een natuurlijke, passieve klimaatmaatregel de meest duurzame oplossing voor de gevolgen van klimaatverandering.
Samen ruimte maken
Dat het klimaat aan het veranderen is, is een feit. Onze maatschappij moet gaan meebewegen om de gevolgen van het extremere klimaat op te kunnen vangen. Terugkijkend naar de ontwikkeling van mensen door de eeuwen heen, moet die verandering in de basis uit 2 componenten bestaan:
• Het gedrag van mensen moet veranderen
• De inrichting van onze leefomgeving moet veranderen
Deze componenten kunnen niet los gezien worden van elkaar, tegelijkertijd is het onderscheid wel te maken in de betekenis voor de aanpak. Het gedrag van mensen en de effecten daarvan zijn een studie op zich. Met betrekking tot de inrichting van onze leefomgeving is er creativiteit nodig en bereidheid om over de grenzen van het eigen domein naar oplossingen te zoeken. Er is lef voor nodig om soms de ongemakkelijke keuze te maken om, letterlijk en figuurlijk, van het geplaveide pad af te wijken. Het vraagt om een integrale aanpak met experts (civiel, water en groen) waarbij we in ieder ontwerp, in elk beheerplan en elke beleidsvisie gezamenlijk een keuze te maken om het nét wat duurzamer te maken. Samen dragen we de verantwoordelijkheid voor een duurzaam ingericht Nederland.
Dit artikel is ook verschenen in het digitale magazine van Biind, editie 11 – thema klimaat.
Albert Jan Kerssen
Vestigingsmanager, idverde Advies
T: 06 53 22 34 74
E: albertjan.kerssen@idverde.nl