Broedtijd
Tijdens de natuurwandelingen medio maart in de Bergboezem, hebben we gezien dat grutto’s en tureluurs zich in de plasdras bij de al aanwezige kieviten en scholeksters hadden verzameld. Hier konden zij hun vetreserves aanvullen na de lange reis uit hun overwinteringsgebieden. Plasdras is tegelijkertijd ook de plek waar mannetjes en vrouwtjes elkaar ontmoeten en waar paartjes worden gevormd. Maart is dus de tijd van aankomst en kennismaking en in april zitten de weidevogels op hun nesten.
De belangrijkste reden dat deze vogels in onze polders zijn, is zorgen voor voldoende nageslacht. Theoretisch moet elke vogel in zijn leven een nakomeling grootbrengen, die op zijn / haar beurt ook weer voor nakomelingen zorgt. Weidevogels moeten dus opa en oma worden, dan blijft de populatie gelijk. De broedperiode vergt ontzettend veel energie van de vogels: baltsen, paren, schijnnestelen, eieren leggen, broeden, en het legsel en de kuikens verdedigen tegen predatoren. Zuinig zijn op elk nest, op elk ei, is dus geboden. De nesten moeten van het vroege voorjaar tot ver in juni beschermd worden. Vooral door de oudervogels, maar vandaag de dag ook door mensen die veelal op vrijwillige basis nesten beschermen tegen uitmaaien en vertrapping door vee.