Beplanting moet waarde toevoegen
In veel plannen wordt de ruimte voor groen helaas nog steeds als invuloefening van de overgebleven ruimte gezien. We bepalen veelal eerst het wegprofiel, de parkeerplaatsen, de paden, (ondergrondse) infra en andere voorzieningen. Wat resteert mag met beplanting worden ingevuld. Bij ontwerpen met beplanting worden groene keuzes geïntegreerd. Eerst wordt bepaald welke sfeer en uitstraling, maar ook functie, met beplanting moet worden bereikt. Daarna wordt bepaald welke vormgeving, vakgrootte en standplaats- en inrichtingseisen hieruit voortkomen. Dit leidt tot een betere interactie tussen ontwerper en uitvoerder op het gebied van:
- Boomsoorten en standplaatsen in het wegprofiel
Bomen kunnen bovengronds en ondergronds tot wasdom komen.
- Vorm en grootte van beplanting
Deze zijn bepalend voor de grootte en indeling van het beplantingsvak. Toegepaste soorten worden structuurbepalend doordat ze volledig uitgroeien naar de natuurlijke en gewenste vorm.
- Soorten en standplaatseisen
Deze worden beter afgestemd op details en omstandigheden in de omgeving (bijvoorbeeld planten onder bomen, planten in nabijheid van watergangen).
- Streekeigen soorten/autochtoon plantmateriaal vs bijzondere (exotische) cultivars
- ‘Out of the box’ denken
Verantwoord experimenteren met bijzondere, nieuwe of onderscheidende soorten, vormen en toepassingen.
Juist door deze betere interactie ontstaat meer begrip, een grotere wederzijdse betrokkenheid en voegt beplanting waarde toe aan het gerealiseerde eindresultaat.