Wat gun ik alle kinderen van nu ook zo’n heerlijke plek!
Zeker nu kinderen steeds meer prikkels te verwerken krijgen. Op de basisschool begint het al: het krijtbord is vervangen door een digibord, de schriftjes zijn vervangen door een tablet, de gitaar is vervangen door een cd-speler, en als kinderen een vraag hebben wordt het antwoord niet in een boek opgezocht, nee hoor, de juf kijkt even snel op haar telefoon. Beelden, geluiden, licht, de prikkels zijn allemaal sterker geworden. Er komen dan ook steeds meer kinderen die slecht tegen al die prikkels kunnen. En waar kunnen ze het beste ontprikkelen? Waar laden ze weer op? Waar raken ze de ontstane stress het snelste kwijt? Juist. In de natuur!
In Japan hebben ze daar een nieuw woord voor uitgevonden: Shinrin-yoku. Oftewel: baden in de atmosfeer van het bos. Met al zijn geuren, kleuren, vormen en geluiden helpt het bos je verbinding met de natuur te versterken en je gezondheid te verbeteren. Japanse en Europese wetenschappers toonden bijvoorbeeld aan dat bosbaden de bloeddruk en hartslag laat dalen, de cognitieve vermogens verbetert en onze creativiteit kan vergroten. Bomen, en dan met name naaldbomen, scheiden vluchtige stoffen, zogeheten phytonciden, uit die ons immuunsysteem activeren. Maar ook bodembacteriën hebben een goede uitwerking op onze gezondheid. Wil je het ook proberen? Ga dan niet in sneltreinvaart door een bos lopen, maar neem de tijd. Tijdens het bosbaden vertraag je bewust en neem je de natuurlijke omgeving met zo veel mogelijk zintuigen waar. Ruik de bladeren en de bosgrond, luister naar de vogelgeluiden, voel de boomschors, pak een handje bosgrond en ga ook gewoon eens ergens liggen, dan voel je het gras in je nek, of een kriebelend miertje op je been. Bij Shinrin-yoku gebruik je echt al je zintuigen.
Wat ben ik blij dat ik dagelijks vele tientallen kinderen mag helpen om dit te ervaren. Niet door een lang verhaal te houden of een wetenschappelijk onderzoek te presenteren, maar door de mooiste buitenspeelplekken te ontwerpen. Voor hen geen wipkip of draaischijf, maar een wilgenhut, een omgevallen boom, een stel grote keien. Een spoor van palen dat je kunt volgen, een hazelaarbosje om in te verstoppen, een heuvel om prinses of piraatje te spelen. En liefst bomen.
Woeste Weide bijvoorbeeld, is zo’n plek. De gemeente heeft een weiland net buiten het dorp beschikbaar gesteld om een natuurspeelplek van te maken. Geen toestellen, wel heuvels, bosjes, hutten, bloemen, en vooruit, een glijbaan voor de allerkleinsten. Maar die komt dan wel weer uit in een plek met zand en gras. Hier is het motto: word maar lekker vies.
Onlangs heb ik het herinrichtingsplan mogen presenteren aan ruim 50 geïnteresseerde volwassenen en kinderen.
Of in Den Haag, daar snappen ze het ook. Er wordt een nieuw Kindcentrum gebouwd waar plek is voor een basisschool, een peuterspeelzaal en een kinderdagverblijf. Verzoek: speelnatuur rondom het gebouw. Wat word ik er blij van als de plattegrond zo lekker groen kleurt. Gras, heuvels, een wilgentunnel, water en zand om lekker mee te kliederen, een grasheuvel om lekker op te liggen en een hangmat om te chillen.
In Boekel hebben we een plein ontworpen waar dagelijks meer dan 700 kinderen spelen. Door het slim in te richten met speelaanleidingen die juist voor een bepaalde leeftijdsgroep interessant zijn, hopen we de hoeveelheid kinderen goed over het plein te verdelen. Kruipen, glijden, rennen, balanceren, durven, niet durven, verwonderen, afkoelen en even bijkomen.
We werken momenteel aan zo’n 20 projecten tegelijk. Speelnatuur is in de mode. Dat komt, omdat het zo verschrikkelijk belangrijk is. Gelukkig wordt dit steeds meer erkend. Een groene hut speelt zoveel lekkerder dan een kunststof huisje. Van een natuureducatietuin leer je zoveel meer dan van een biologiewebsite. En een schaduwdoek geeft niet half zoveel koelte als… je raad het al… een boom!