Hoe werkt een TMS-meting in de praktijk?
Het principe van de TMS sensoren is eenvoudig. Er wordt een sensor geplaatst op de stamvoet van de te onderzoeken boom. Deze sensor meet de beweging en kanteling van de kluit door de wind. Vervolgens wordt op circa 3,5 meter hoogte een referentiesensor geplaatst, om na de meetperiode daadwerkelijk te kunnen bevestigen dat het ter plaatse heeft gewaaid. Tevens wordt een referentieboom in de omgeving voorzien van dezelfde sensoren in dezelfde opstelling. Tijdens metingen over een langere periode (min. 2,5 uur tot max. 3 weken) kan de beweging van de boom worden vergeleken met een referentieboom en een uitspraak worden gedaan over afwijkend gedrag van de boom. Op basis van de kanteling van de kluit worden gegevens verkregen over de mate van stabiliteit.
Omdat beelden vaak meer zeggen dan woorden hebben wij de werkwijze ook op film vastgelegd.